Op de tekening wordt een duinlandschap weergegeven. Rechts loopt een hobbelige weg tussen grove afgekalfde bermen met een schaarse begroeiing. Links is een hoger gelegen brede landweg getekend met diepe sporen in het zand. Verder naar achteren staan twee bomen met ranke stammen en in potlood geschetste kruinen. Een reeks loofbomen begrenst de horizon. De tekenaar benadert het landschap in al zijn grootsheid en gaat daarbij enige dramatiek niet uit de weg. Hierdoor zijn de twee figuren in de bocht van hobbelige weg rechts bijna niet zichtbaar. In deze tekening wordt de oneffenheid van het terrein benadrukt door de dunne, evenwijdige pennentrekken afgewisseld met korte getande lijnen die in de ruwe afgravingen en wegen zijn aangebracht. De gebogen trekjes bij de ronde boomkruinen zijn een typisch kenmerk voor van de Vadder. Slechts twee gesigneerde tekeningen zijn van hem bekend, op grond van stijlverwantschap konden andere werken op zijn naam worden geplaatst. Ook de werkwijze met waterverf is een typisch kenmerk voor hem. Door het schilderen in stroken en kladjes in verschillende toonwaarden van bruin en grijs creëert hij een doorzichtigheid en een verfijning die zijn composities aantrekkelijk maken. De tekening is vervaardigd met een pen en bruine inkt en is bruin en grijs gewassen over potlood. De tekening maakt deel uit van een reeks van Cécile Kruyfthooft, Robert-Jan te Rijdt, Gert Jan van der Sman, Janno van Tatenhove in, 'Delineavit & Sculpsit,' nummer 16 gepubliceerd in november 1997. De tekening is in langdurig bruikleen van de Stichting Jean van Caloen (inv. nr. VCL 1819).

Details

Identification

Linked open data