Maria en het Kind zitten in een rijkelijk bewerkte houten troon tegenover de heilige Lucas, die geknield voor zijn ezel het tafereel voor hem schildert. Maria en Lucas bevinden zich in het geidealiseerde atelier van de schilder, waar in een zijvertrek een leerjongen verfpigment aan het wrijven is. Het hoofdthema beslaat slechts een klein deel van de totale oppervlakte van het doek. Onze aandacht wordt vooral getrokken door de schitterende architecturale omkadering: een groteskenlijst in goud en bruin. De groteske is een ornamentvorm uit de Romeinse oudheid en de Italiaanse renaissance. Met dunne ranken en figuren – mensen, dieren, vruchten, architectuurelementen- worden motieven gevormd die frivool en weelderig aandoen. Lancelot Blondeel gebruikt de omkadering hier om een illusie van diepte en sculpturaal volume te scheppen. Op de boord onderaan in het medaillon staat, naast het jaartal 1545, het monogram van de schilder – LAB - met een truweeltje. Het doek is geschilderd in opdracht van het Brugse schildersambacht. Zowel de iconografie - Lucas was de patroonheilige van de schilders - als het wapen, bevestigen dat. Tot 1799 was het doek als altaarstuk opgesteld in de kapel van het gilde.