Vervaardiger
Gerard DavidPeriode en datering
16de eeuwDit is het middenluik van de triptiek met de Doop van Christus (0000.GRO0035.I-0039.I). In een prachtig landschap dat op de luiken doorloopt, wordt Christus door Johannes gedoopt, het begin van Christus' geestelijke ambt op aarde. Boven hem zweeft de duif van de Heilige Geest, en daarboven zegent God de Vader het tafereel met de woorden: 'Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.' Volgens Harbison (1979) zijn de vier naakte kinderen rond God de Vader (een ongebruikelijk motief) misschien ongedoopt gestorven kinderen wier ziel gered wordt door de gratie Gods. In de achtergrond worden taferelen uitgebeeld van voor en na de doop: links predikt Johannes de Doper in de woestijn, rechts toont hij Jezus aan zijn volgelingen met de woorden 'Zie het Lam Gods'. De reinigende en zuiverende aspecten van de doop worden weergegeven door een aantal planten met zuiverende eigenschappen op de voorgrond. De klaproos symboliseert de dood van Christus, terwijl de paardebloem vooraan in het midden naar zijn Verrijzenis verwijst, want ze bloeit rond Pasen, waarna haar witte kelkborstels de zaadjes meevoeren om ze elders te laten ontkiemen. De engel die het kleed van Christus vasthoudt, draagt een rijkelijk geborduurd ewaad van het soort dat bisschoppen droegen bij het toedienen van de sacramenten van Doop en Huwelijk; op die manier wordt de aandacht gevestigd op de band tussen de thema's van het retabel en de kerkelijke liturgie.
Vervaardiger
Gerard DavidPeriode en datering
16de eeuwVervaardiger
Gerard DavidPeriode en datering
16de eeuwVervaardiger
Gerard DavidPeriode en datering
16de eeuwVervaardiger
Gerard DavidPeriode en datering
16de eeuw