In 1785 nam Suvée deel aan het Salon van Parijs met onder andere een schilderij van de Vestaalse maagd Tuccia. Er bestaan twee bekende versies die Suvée schilderde van dit onderwerp: sinds 1874 bevindt zich een versie in het Museum van Tours; de hier voorgestelde tweede, kwalitatief hoogstaande versie, werd pas in de jaren 1980 bekend en wordt nu in het Groeningemuseum bewaard. De van onkuisheid verdachte Vestalin Tuccia kan haar onschuld bewijzen door met een zeef water uit de Tiber te scheppen en naar de stad te dragen. Dit verhaal wordt in verschillende antieke en vroeg-christelijke bronnen verteld, onder meer door Plinius, Petrarca, Valerius Maximus en de Heilige Augustinus. Het was een perfect onderwerp voor de neoclassicisten, die doelbewust een herbronning van de klassieke oudheid nastreefden.