Deze gravure maakt deel uit van een vierdelige serie prenten over negatieve menselijke eigenschappen, gepersonifieerd door vier vrouwen. We zien hier de Losbandigheid in de gedaante van een rijk uitgedoste vrouw, die rechtop voor een boom staat. Haar linkerhand rust op haar heup, de rechter steekt ze in de lucht. Op een van de boomtakken zit een grote vogel en aan de voet van de boom speelt een aapje viool. Links op het middenplan is een vrouw met een hoofdtooi van pauwenveren afgebeeld die in een spiegel kijkt. Zij is de personificatie van Luxuria/Rijkdom. Achter haar staat een vrouw met ontblote borsten die met een veer wuift. Dit is Lacantia of Praalzucht. Rechts van de boom staan een vrouw met twee maskers (Mendacia/bedrog) en een vrouw die haar beurs op zijn kop houdt zodat alle munten eruit vallen. Dit is Intemperantia/Spilzucht. Op de achtergrond zijn dansende mensen afgebeeld en mensen die naar een toneelvoorstelling kijken. Daarachter zijn gebouwen en een brug met bogen te zien. Onder de voorstelling geeft een achtregelige Latijnse tekst uitleg bij de afbeelding.

Detalles

Identificación

Linked open data