Fabricante
Jean-Bernard Duvivier (tekenaar), naar prent van Gilles Demarteau, naar ontwerp van Jean Baptiste Marie PierrePeríodo y fecha
18de eeuwAcademische studie naar prent van een jongen die een blaasinstrument bespeelt, getekend door Jean-Bernard Duvivier in 1778. Duvivier was toen leerling in de eerste klas naar prenten van de Academie Brugge bij leraar Jacques De Rijcke. Voor de wedstrijd van 1778 maakte hij twee studies in rood krijt (zie ook 0016.GRO0141.15.II) waarmee hij de eerste prijs won. De studies zijn verlijmd in een album samen met andere prijstekeningen. Voor deze studie werd een prent van Gilles Demarteau gekopieerd. Daarop is het hoofd van een jongen weergegeven in profiel naar rechts. Hij heeft golvend haar en bespeelt een blaasinstrument: met getuite lippen raakt hij het mondstuk aan, zijn wangen zijn bol. De figuur is getekend van onder gezien. Onder de bolle wangen worden wellicht wolken gesuggereerd in losse lijnvoering. In de catalogus van De Leymarie (1896) wordt deze prent omschreven als 'Tête d'Ange: Grande tête en profil à droite, cheveux bouclés, soufflant dans l'embouchure d'une trompette' (cat. 401). Het gaat om een gravure in crayonmanier, naar ontwerp van J-B. Marie Pierre. Een gelijkaardige prent wordt bewaard in KASK Gent (CIV_143_ 6). Bovenaan links is een etiket op de tekening gekleefd met de tekenletter van Duvivier: Z, voor anonieme jurering. De letter is terug te vinden in de corresponderende leerlingenlijst van het concours in SAB, Academie, nr. 19. Bovenaan rechts verwijst het cijfer 1 (zwart krijt) naar de eerste plaats die Duvivier behaalde in de wedstrijd. Onderaan links vermeldt het opschrift zijn naam en het jaartal van het prijskamp. Rondom de voorstelling is een kader getrokken in fijne lijn (zwarte inkt) met daarrond een omkadering in brede inktstroken (bruine en zwarte inkt). De kadrering werd later aangepast: aan de rechterzijde en onderaan werd het papier afgesneden, waarna een nieuwe rand in zwarte inkt is toegevoegd. Zodoende werden ook de academiestempel en handtekeningen van secretaris Jan Slock en leraar Jacques De Rijcke deels afgesneden.