Een vrouw wordt afgebeeld op haar sterfbed. De tekst op het kader duidt dat het om Johanna 'hanneken' Balsoen gaat. Ze ligt toegedekt onder een laken en deken, enkel haar gezicht, omgeven door een brede kanten kraag en fijne kanten muts, is nog zichtbaar. Zij was een zuster van het Brugse Magdalenahospitaal of -leprozerie. De typische attributen die tot het overlijdensritueel behoren omringen haar: een kruisbeeld, een brandende kaars en mogelijks een kan voor het heilig oliesel. Het overlijdensportret werd gemaakt ter nagedachtenis en tot gebed voor het zielenheil van de overledene.