Een man en twee vrouwen aan een tafel. Eén van de vrouwen speelt op een luit, op de tafel ligt een tweede luit. Aan de muur hangen twee schilderijen. Compositie en personagetypering zijn verwant met de stijl van de Amsterdamse gezelschapsstukjes uit de jaren dertig en veertig van de zeventiende eeuw. Zoals de meeste van deze taferelen, kan dit werk geduid worden als een eerder pejoratief bedoelde allegorie van de zinnelijke liefde: in de Noord-Nederlandse genreschilderkunst zijn opzichtig geklede dames die luit spelen in mannelijk gezelschap een vrijwel geijkte uitbeelding hiervan.