Hersteller
Gaspare Ruina (prentmaker)Periode und Datierung
16de eeuwDe voorstelling toont een allegorie van de winter. Tal van figuren vullen een kaal landschap met kale bomen. Bovenaan staat de 30ste zin uit Ovidius' Metamorfsen boek 2: "et glacialis Hiems canos hirsuta capillos" als referentie naar de winter. Centraal bovenaan staat een personificatie van de winter op één van de bomen. De winterse maanden, december, januari en februari zijn opgenomen in het tafereel. Veel personages stellen beruchte winterse verschijnselen voor: luiheid, koudheid, jicht, armoede, duisternis, apoplexie, etc. Onderaan rechts zijn twee uilen en twee kraaien afgebeeld, typische standvogels.