Deze kruisiging schilderde Pieter Pourbus in 1557. Zo blijkt uit zijn monogram en de datering rechtsonder op de steen. De compositie vertoont grote verwantschap met een kruisigingsmedaillon dat is opgenomen in het Van Belle-triptiek in de Brugse Sint-Jacobskerk, dat Pourbus een jaar eerder schilderde. Beide werken hebben een eenvoudige compositie. Het kruis met Jezus is dicht bij het beeldvlak geplaatst, terwijl aan weerszijden van het kruis Maria en Johannes de Evangelist staan. Aan de voet van het kruis knielt Maria Magdalena. Ondanks de overeenkomsten tussen de schilderijen is er geen sprake van een letterlijke herhaling van de voorstelling. Door kleine aanpassingen heeft Pourbus de emotie vergroot en de compositie aangepast aan de mode. Zo buigt Maria Magdalena naar de voeten van Jezus toe en houdt ze met één hand zijn voeten vast, terwijl ze met de andere hand haar sluier bij haar gezicht houdt. Haar kleding en haardracht vertoont invloeden van de renaissance. Ook het landschap dat Pourbus, in tegenstelling tot het Van Belle-triptiek, volledig heeft geschilderd in oker tinten, duidt op nieuwe renaissancistische invloeden.