In 1804 schildert Joseph Ducq in opdracht van Napoleon Bonaparte twee schilderijen met de voorstelling van de Dageraad en de Nacht voor de plafonddecoratie van het paleis in Saint-Cloud. Dat paleis wordt één van zijn belangrijkste residenties. In 1870 wordt het grotendeels door brand vernield. Enkele meubels en kunstwerken kunnen nog tijdig gered worden, waaronder ook De Dageraad van Ducq (vandaag in het Louvre). Zowel van De Dageraad als van De Nacht zijn voorbereidende tekeningen bewaard. Ducq heeft zich voor deze allegorische figuren geïnspireerd op de Iconologia van Cesare Ripa, een iconografisch handboek voor mythologische en allegorische figuren en hun attributen, dat een groot succes kende in het begin van de 17de eeuw. De Dageraad is een gevleugelde vrouw met in de ene hand een brandende fakkel en in de andere bloemen. Deze uitbeelding stemt volledig overeen met de beschrijving in de Iconologia. (Naar: Sandra Janssens en Paul Knolle, Joseph Benoit Suvee en het neoclassicisme, Brugge (Groeningemuseum) / Twenthe (Rijksmuseum Twenthe) 2007, nr. 90-92)