Hersteller
Jan van den HoeckePeriode und Datierung
17de eeuwOm zich met hem te verzoenen knielt Jacob op de grond voor zijn oudere tweelingbroer Esaü, die hem tegemoet komt met vierhonderd krijgers. Jacob wordt begeleid door zijn twee vrouwen Rachel en Leah, zijn bijzitten Bilha en Silpa, en zijn elf kinderen (Gen. 29). Links is Jacob met zijn gevolg en kudden voorgesteld. Rechts ziet men Esaü aan het hoofd van zijn krijgers. Jan van den Hoecke werd geboren te Antwerpen in 1611. In 1635 was hij samen met zijn vader Jaspar van den Hoecke betrokken bij de uitvoering van de allegorische feestdecoraties voor de Blijde Intrede van de Kardinaal-Infant in Antwerpen. Daarna ging hij naar Rome, waar hij vermeld wordt in 1638 en 1644. Later verbleef hij in Wenen, waar hij werkte in keizerlijke dienst. Met Aartshertog Leopold-Wilhelm kwam hij naar Brussel, om daar tot aan zijn dood in 1651 als diens hofschilder werkzaam te blijven. Zijn vroegste werk, zoals het hier besproken schilderij, verraadt een eng contact met Rubens’ atelier. Het latere, uitgevoerd vanaf zijn verblijf in Italië, is veel classicistischer. (Naar: H. Vlieghe, Stedelijke Musea Brugge. Catalogus Schilderijen 17de en 18de eeuw, Brugge, 1994, pp. 165-166.)