Portret ten halven lijve in 7/8 profiel naar links. Voorstelling van een jonge vrouw uit de gegoede kringen. Daarop wijzen haar kledij, kapsel en juwelen. De handen liggen over elkaar, de vingertoppen van de rechterhand lijken op de lijst te liggen. Op het werk zijn een cartouche en banderol met opschriften aangebracht. Het portret is bovenaan de lijst gedateerd: 1480. Olieverf op paneel.

TOPSTUK

Een van de belangrijkste kenmerken van de schilderkunst van de Vlaamse primitieven is realisme. Dat komt onder andere doordat ze meesters waren in stofuitdrukking. Maar daarnaast hadden ze nog een slim trucje om dit realisme te bereiken: optische illusie, oftewel, trompe l’oeil. De term komt van het Frans en betekent ‘bedrieg het oog’. In het geval van de Diptiek van Maarten van Nieuwenhove, maar ook met dit Portret van een jonge vrouw of Sibylla Sambetha doet Hans Memling dit door de schildering van het paneel door te laten lopen op de lijst. Door de vrouw zo te schilderen, met haar vingertoppen rustend op de lijst, lijkt het alsof ze daadwerkelijk achter de lijst zit en erdoorheen naar ons kan reiken als ze dat zou willen. Een ander voorbeeld is de lijst. Die is van hout, maar lijkt door de beschildering van kostbaar marmer. Memling demonstreert hiermee zijn talent voor misleiden.