Drie gravures uit een serie van veertien, die de twaalf apostelen en Jezus verbeelden. De drie prenten, plaat zeven, acht en tien, zijn aan elkaar geplakt en vormen nu dus één object. De architecturale kaders waarin de apostelen zijn afgebeeld lopen aan de bovenkant in elkaar over. Aan de onderzijde is de vloer in het portret van de apostel Simon hoger dan die in de andere twee prenten. Van links naar rechts zijn de apostelen Filippus, Barthelomeus en Simon voluit afgebeeld. Zij staan elk in een architecturaal kader tussen twee marmeren pilaren, met een kroonlijst aan de bovenzijde. Er is telkens een doorkijk naar een landschap op de achtergrond. Elke apostel heeft een attribuut vast. Fillipus heeft in zijn linkerhand een lange staf in de vorm van een t-vormig kruis, en in de andere hand een boek. Hij is blootsvoets en met zijn linkervoet staat hij op een steen. Hij kijkt naar links. Boven zijn hoofd zweeft een aureool. Dit is prent zeven uit de reeks. In het midden staat de apostel Bartolemeus. Hij heeft lang wapperend haar en een baard. Hij kijkt naar links en omhoog, en heft daarbij ook zijn linkerhand op. Boven zijn hoofd zweeft een aureool. Hij draagt een lange, gedrapeerde mantel en sandalen. Onder zijn rechteroksel heeft hij een boek geklemd, en in zijn rechthand houdt hij een mes waarvan het lemmet achter de pilaar verdwijnt. Dit is prent acht uit de reeks. Rechts staat de apostel Simon. Hij is in profiel afgebeeld, met zijn lichaam naar links gedraaid. Hij heeft krullend haar en een baardje. Zijn linkerarm heft hij op en met de rechter houdt hij een grote zaag, die even lang is als zijn lichaam. Hij staat met zijn voeten op een verhoging. Ook Simon draagt een mantel en sandalen. Hij heeft een aureool boven zijn hoofd, maar de cirkel van de aureool is ingekleurd met strepen.

Details

Identificatie

Linked open data