Vervaardiger
Jan van Eyck (schilder)Periode en datering
15de eeuwDoor het opschrift op de oorspronkelijke gemarmerde omlijsting kan de vrouw op dit portret geïdentificeerd worden als Margareta van Eyck, de vrouw van de schilder. In vertaling luidt het opschrift in trompe l'oeil: 'mijn man Johannes voltooide mij in het jaar 1439 op 17 juni / mijn leeftijd was drieendertig jaar'. Het wordt gevolgd door Jan van Eycks lijfspreuk 'als ich can'. Het portret valt op door het schaalverschil tussen romp en hoofd. Margareta is naar de lichtbron, een raam dat zich in haar ogen weerspiegelt, gekeerd en kijkt de toeschouwer aan. Het haar is modieus opgestoken in twee hoorntjes die met haarnetjes in dambordmotief worden bijeen gehouden. Daarover ligt een linnen sluier. Ze draagt een met eekhoornbont gevoerd rood overkleed dat hoog wordt opgesnoerd door een brede gordel. De geportretteerde houdt de handen boven elkaar. Aan de rechterhand draagt ze een ring.
TOPSTUK
'mijn man Johannes voltooide mij in het jaar 1439 op 17 juni / mijn leeftijd was drieëndertig jaar'. Deze informatie schilderde Jan (Johannes) van Eyck in het Latijn op de boven- en onderzijde van de lijst. De inscriptie valt op omdat hij verwoord is als een zin die wordt uitgesproken door de persoon die is afgebeeld, Jans echtgenote Margareta van Eyck. Terwijl ze ons informeert, kijkt Margareta ons aan. Van Eyck schilderde een vergelijkbaar opschrift op de lijst van het portret dat hij in 1436 maakte van een kennis van hem, de Brugse goudsmid Jan de Leeuw. Op die manier gaf Van Eyck personen die dicht bij hem stonden als het ware een eigen stem. Van Eyck beschilderde de gehele lijst en de achterzijde van het paneel alsof het van kostbaar marmer is, in plaats van hout. Daarom hangt het schilderij niet aan de muur in het Groeningemuseum, maar wordt het van beide zijden getoond.