In 1771 behaalde de Bruggeling Joseph-Benoît Suvée met het schilderij 'De strijd tussen Mars en Minerva' de felbegeerde Prix de Rome, vóór Jacques-Louis David. Hierdoor kreeg hij de kans zijn opleiding in Rome te vervolmaken als ‘pensionnaire’ van de Franse academie. Eigenaardig genoeg stond in het proces-verbaal van de academie vermeld dat Suvée uit het Noord-Franse Armentières afkomstig was. Bij zijn inschrijving had Suvée over zijn geboorteplaats gelogen omdat hij toen als ‘vreemdeling’ geen aanspraak kon maken op een verblijf aan de eerbiedwaardige Académie de France. De Bruggelingen namen hem deze leugen echter niet kwalijk want op 16 oktober 1772 werd hij met veel luister in zijn geboortestad ontvangen. Bij die gelegenheid schonk hij dit karakteristieke zelfportret aan de academie waar hij als achtjarige jongen zijn eerste opleiding genoten had. In dit ovale portret schilderde de zelfbewuste Suvée zich tijdens het ontwerpen van de bekroonde compositie die zich nu in het museum van Rijsel bevindt.