Fabricant
Joseph Denis OdevaerePériode et datation
19de eeuwHet statige portret toont een zelfzekere markies Bernard-François de Chauvelin als prefect van het Leiedepartement. Hij staat in een enigszins theatrale houding voor een achtergrond met het beeld van de versterkte havenstad Oostende met een vuurtoren. Binnen de context van de oorlog tegen Engeland heeft Chauvelin zich heel actief ingezet voor de bouw van de kustversterkingen. Uit een brief van Odevaere aan Suvée uit 1505 blijkt dat Chauvelin hem de opdracht geeft om een portret ten voeten uit te schilderen zowel van hemzelf als van zijn vrouw. In dezelfde brief vertelt de schilder dat hij één portret vervaardigd heeft en het andere in Rome zal afwerken. Het onafgewerkte doek dat Odevaere wil meenemen naar Rome is het portret van Chauvelins echtgenote, Herminie Tavernier de Boullongne. Dit doek is tot nog toe niet teruggevonden. Waarschijnlijk is het portret van Chauvelin bestemd voor zijn prefectorale residentie. In 1811 komt het echter in de collectie van de Brugse kunstacademie terecht. Voorzitter Frans Jacob Wynckelman heeft hem immers gevraagd om het werk in bewaring te krijgen voor de vergaderzaal van de academie. Wanneer het portret geschilderd wordt, is Odevaere dertig jaar oud en heeft hij reeds de prestigieuze ‘Grand Prix de Rome’ gewonnen. In zijn geboortestad wordt deze overwinning met veel luister gevierd. Om de kosten van deze feestelijkheden te dekken wordt een collecte georganiseerd bij de Brugse voorname ingezetenen. Eén van de belangrijkste begiftigers is prefect de Chauvelin die toen 150 fr. bijdroeg, wat omgerekend in onze huidige munt meer dan 550 euro vertegenwoordigt.