Het ongelooflijke panorama met honderden figuren stelt de graafwerken voor bij de aanleg van de vaart tussen Brugge en Gent. Behalve een schilderkunstige krachttoer is het ook een historisch belangrijke ooggetuigenis. Het uitdiepen van de Gentse vaart begon in 1751 in opdracht van het Oostenrijkse landbestuur. Voor het grootscheepse project werd een tijdelijke bouwplaats ingericht. Een tentenkamp bood slaapgelegenheid aan ongeveer drieduizend vijfhonderd arbeiders. De kunstenaar maakt eerst schetsen naar het leven en reeg ze aaneen tot dit overweldigende vergezicht. Zijn schilderij fascineert vooral door het sfeervolle koloriet en de virtuoze figuurtekening. De ontelbare kleine personages zijn in pittige rococostijl uitgevoerd. Garemijns meesterwerk (oorspronkelijk één enkel doek dat later in twee werd verdeeld) hing lange tijd in het kabinet van graaf Karl von Cobenzl, de gevolmachtigde minister van keizerin Maria-Theresia in de Zuidelijke Nederlanden.