Zeven skeletten verzamelen zich rond een kachel. Twee van hen staan dicht bij de kachel en drie liggen er op de grond, met een schildersezel een een viool. Een zesde staat wat meer op de achtergrond met een wit gewaad, een sjaal te breien. De zevende komt net door een deuropening binnen. Bovenaan schreef Ensor de titel 'squelettes voulant se chauffer', met de letter 's' tweemaal in spiegelbeeld.