Op de recto-zijde van dit blad zijn vijf studies van individuele figuren afgebeeld gezien vanop de rug: twee figuren zittend op een kruiwagen, nog twee zittende figuren en een staande figuur. De rest van het blad is niet ingevuld. Op de verso-zijde is een staande oude vrouw te zien met een mand aan haar arm. Wellicht dezelfde figuur is zittend afgeeeld gezien vanop de rug leunend op haar mand. En het is misschien opnieuw dezelfde figuur die rechts daarvan en profile is afgebeeld terwijl ze iets aanreikt aan of ontvangt van een vrouw meteen puntige hoed. In de rechter onderhoek is een vrouw met een hoed te zien vanop de rug met haar handen in een tobbe. Er is weinig ruimtelijke samenhang tussen de figuren. Vermoedelijk nam de kunstenaar zijn schetsboek naar buiten om met zwart krijt vast te leggen wat hem aantrok. Terug in zijn werkplaats trok hij zijn schets over met pen in bruin zonder hem precies na te volgen. Het linkerbeen van de jongen op de recto-zijde is bijvoorbeeld scherper uitgedraaid dan op de schets. Het is onduidelijk met welk doel deze figuren geschetst zijn. De tekening is toegeschreven geweest aan Simon de Vlieger, Jan Philipsz. van Bouckhorst Adriaen van de Velde en Frans Snijders maar voor alle suggesties zijn er niet genoeg stilistische overeenkomsten. Enkel een anonieme tekening in de KBR in Brussel, eerder toegeschreven aan Adriaen van de Velde, lijkt op vlak van thema, figuren, dracht en uitvoering - vooral de scherpe penlijnen, zigzaglijntjes en wassingen - op het blad.Toch zijn er ook verschillen op te merken, maar stilistische schommelingen komen veel voor in het oeuvre van deze meester en houden misschien verband met verschillen in moment van ontstaan of functie van de tekening. Omdat er op het Brusselse blad meer interactie is tussen de figuren is dit misschien eerder in een werkplaats ontstaan, maar gebaseerd op studies naar het leven zoals op het Brugse blad.