Drie kinderen zitten in een kunstenaarsatelier. Het kind op de voorgrond vestigt de aandacht op een tekening van een antiek hoofd. Dat antieke hoofd, of beter een afgietsel er van staat rechts op de tafel. Volgens de contemporaine academische kunstopvattingen speelde de tekening, als neerslag van de inventie, de belangrijkste rol binnen het creatieve scheppingsproces. Antieke sculpturen golden als perfecte voorbeelden en model bij uitstek. Andere antieke beelden of afgietsels ervan zijn de Flora Farnese achteraan en van de Borghesevechter zijn enkel de benen in beeld gebracht. Uiterst rechts hangt een prent aan de tafel. Het is een chiaroscurohoutsnede van Ugo da Carpi naar Parmigianino’s Diogenes. Het is een allegorie van de op normatieve regels gegrondveste schilderkunst en illustreert treffend de academische esthetica, zoals deze zich in de late zeventiende eeuw onder Franse invloed in heel Europa manifesteert. (Naar: H. Vlieghe, Stedelijke Musea Brugge. Catalogus Schilderijen 17de en 18de eeuw, Brugge, 1994, pp. 197-198.)